De ontwikkeling in de eerste maanden worden onderschat – deel 2

De psychische en sociale ontwikkeling beginnen met een goede hechting. John Bowlby kwam rond 1970 al met de ‘hechtingstheorie’ (attachment theory). Die gaat over de hechting van de ouder aan het kind en het kind aan de ouder tijdens het opbouwen van een relatie. Als deze hechting niet goed gebeurt, heeft dat allerlei consequenties voor het latere sociale leven. Dat wordt een ‘onveilige hechting’ genoemd. In contact zijn mensen die ‘onveilig gehecht’ zijn, vaak gereserveerd en op hun hoede.

Gevolgen van onveilige hechting

De intieme relatie kan daaronder lijden en ook in de werkomgeving kan het tot allerlei problemen leiden. Bij het tegenovergestelde, de ‘veilige hechting’, is er eigenlijk een basis gegeven voor een veel gemakkelijker en harmonischer leven en vooral meer gemak in het contact met anderen.

Ik heb me heel lang afgevraagd waarom bij sommige mensen het leven vrij gladjes en plezierig verloopt en bij anderen eigenlijk de problemen zich opstapelen, zowel op psychisch, sociaal als lichamelijk niveau. Mogelijk is dit er de basis van. Dat ontwikkelen van de hechting gebeurt ook in deze belangrijke eerste maanden, direct vanaf de geboorte.

Veilige hechting

Eén van de middelen die een baby heeft om zijn ouder te helpen met die hechting, is via het aankijken, het bestuderen van het gezicht van zijn ouder. Het is alsof beiden gebiologeerd zijn door elkaars ogen. En vaak komt daar dan een lach als beloning. Welke ouder smelt dan niet van binnen?

Spiegelneuronen en sociale ontwikkeling

Waar dit bestuderen van het gezicht ook voor nodig is, is het activeren van de spiegelneuronen. Dat zijn zenuwcellen die aanzetten tot imitatie. Je baby bestudeert je gezicht en leert er alle emotie van af te lezen en invoelen. Zo kan hij als hij wat ouder is meteen snappen dat je boos of juist blij bent. Hij gebruikt het om te begrijpen wat ‘goed’ is, sociaal aanvaard gedrag en wat ‘fout’ en dus sociaal niet geaccepteerd gedrag is. Later in zijn leven gebruikt hij dat in de communicatie met anderen, het aanvoelen en invoelen hoe het met iemand gaat.

In de hersenen is een onderdeel nog helemaal niet ontwikkeld in de hersenschors en dat hersendeel gaat over het kunnen reguleren van emoties. Als een baby overstuur is heeft hij iemand nodig die hem gerust stelt en kalmeert. Dat kan hij de eerste 6 tot 8 maanden nog niet zelf. Dit onderdeel van de hersenen is waarschijnlijk niet ontwikkeld omdat er grote verschillen zijn in het omgaan met emoties binnen verschillende culturen. En binnen die culturen weer tussen verschillende families. Het maakt dat je kind zich beter kan aanpassen aan de cultuur en de familie waar hij thuis hoort.

Die eerste maanden zijn van wezenlijk belang voor de psychische en sociale ontwikkeling van de baby. Een goede hechting en voldoende emotionele uitdrukking in je gezicht als je tegen je kindje praat, zijn een voorwaarde voor deze zo fundamentele basis voor zijn leven.

Embodied Mind

Dit betekent dat vanaf het begin er een integrale ontwikkeling is op motorisch en cognitief niveau (deel 1) en op sociaal en psychisch niveau (deel 2). In dit hele kader leert je baby zichzelf kennen en de wereld om zich heen. Een klein mensje zonder afscheiding tussen lichaam en denken en voelen. In de wetenschap heeft dit de naam gekregen: ‘embodied mind’, een geest ingebed in een lichaam en zijn omgeving. En het is gebaseerd op de Dynamic System Theory in Development.

Deze integrale ontwikkeling kun je heel goed zien aan spelende peuters. De lichtheid en het gemak en de gehele persoon betrokken in de beweging, met intentie en interesse in het onderzoekende spelen.

Hoe komt het dan dat wij als volwassenen meestal dat gevoel kwijt zijn? Wanneer raken we dat dan kwijt? Deel je ideeën daarover in het commentaarveld.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.